Welcome to Gaia! :: View User's Journal | Gaia Journals

 
 

View User's Journal

Hello everyone =3
Vet & 50
The Sex Pistols, Fat & Fifty

09-08-2008
Door Peter van Bruggen

Kerst 1977. Een buurt van vervallen herenhuizen in Chelsea. Hoge witte huizen met pilaren ervoor. Een puisterig jong met een Sex Pistols-shirt doet open. Het is Bobby Lydon, Johnny’s jongere broer. Binnen zit de jongste, het blaagje Jimmy, dat meteen aan de knopjes van mijn bandrecorder begint te draaien. ‘Wij gaan dit interview eens even vakkundig naar de kloten helpen,’ kondigt hij aan. Dan hoor ik gestommel op de trap. ‘Goooodafterrrnoonnn!’ roept Johnny Rotten. En dan, ten overvloede: ‘O yes, it’s me!’ Pas dan ziet hij me zitten en gromt: ‘It’s ’im. It’s ’im again. This man always turns up.’

Telefonisch hadden we een afspraak gemaakt. Hij wilde dat ik nu kwam want hij had honger. ‘Wil je eerst lullen of gaan we eerst eten?’ vraagt hij terwijl hij zijn lange overjas aantrekt en zijn haar door de war wrijft. Hij wijst op de twee broers en een vriendinnetje dat hij gisteravond heeft meegenomen naar huis. ‘I’ve got me family with me…’

Eerder dat jaar had ik de jongens gezien in de ICA-club. Ik was die avond bij Phil Manzanera van Roxy Music. ‘Je moet vanavond eens in de ICA-club gaan kijken. Daar maakt Granada TV opnamen omdat er iets nieuws aan de hand schijnt te zijn.’ En inderdaad, ik maakte die avond een merkwaardig soort dansgebeuren mee. Terwijl iedereen gewend was geraakt aan de bezadigde muziek van Elton John en Supertramp knalde de nieuwe energie hier de zaal uit. Je voelde meteen dat er iets bijzonders aan de gang was. In de zaal liepen Billy Idol, Siouxsie van de Banshees, de jongens van de Clash en de Damned. Ze noemden zich punk en één ding was zeker: de ooms en tantes hadden afgedaan! Op het podium de ongelooflijke verschijning van Johnny Rotten, een mager jong met naar voren wijkende boventanden en rood-oranje rattenhaar. Hij hing op de microfoonstandaard en leunde met zijn hoofd op zijn linkerarm terwijl hij met felle haviksogen de zaal in keek, nu eens grommend, dan weer sarcastisch grijnzend. Toen ik hem vroeg of ik hem even kon spreken, zei hij simpelweg: ******** off. Maar de volgende avond, toen ik in een ander zaaltje druk in gesprek was met Billy Idol, snierde hij: ‘Ben ik te min?’

Enkele maanden later sta ik op Schiphol. Het imago van punkgroepen is inmiddels erg slecht geworden. Platenmaatschappijen schrikken van de puisterige pubers die vliegvelden onderkotsen. EMI heeft me gevraagd of ik de band misschien op wil halen. Ik parkeer mijn VW-busje voor de aankomsthal en zie even later de jongens wachten bij de lopende band van de koffers. Naast ze staat een hoge trolley met daarop de volledige installatie van de Sex Pistols. Het moet allemaal in het busje passen: drumstel, versterkers, microfoons. Een voor een geven ze me een hand, hey mate, maar kijken onwennig alle kanten op behalve de mijne. Later die week zal in de krant staan dat de band Schiphol op zijn kop heeft gezet. Een promotieballonnetje van manager Malcolm McLaren, de sociologiestudent die deze verzameling randgroepjongeren ‘bedacht’. Maar het was niet waar; de Pistols kwamen geruisloos ons land binnen, op het bekken na dat drummer Paul Cook per ongeluk liet vallen. In het busje, op weg naar een familiehotel in Amsterdam, legt Johnny Rotten me uit wat zijn muzikale missie is. ‘Het is zó saai en onecht geworden in de popmuziek. We moeten gewoon helemaal opnieuw beginnen. Aan het begin, drie akkoorden, eerlijke songs, zeggen waar het op staat. Verdomd moeilijk gofferdomme. De mensen willen gewoon een leuke avond hebben. Ze willen niet op hun reet blijven zitten in van die gemakkelijke stoelen in grote hallen. Belachelijk.’

Die avond eten we in een eenvoudig restaurant, vlak voor de Pistols gaan optreden. Het valt me op dat de bandleden een voor een, met tussenpozen, opstaan en met een smoes het restaurant uitlopen. Uiteindelijk zit ik alleen met manager Malcolm McLaren aan tafel. Zodra ook die opstaat, leg ik mijn hand op zijn schouder en zeg: ‘Ogenblik, even naar de wc.’ In familiehotel Wiechmann staan ze me achter de ramen op te wachten. ‘Ach, ben je Malcolm te slim afgeweest,’ zegt Johnny en passant. ‘Hij zal wel de pest in hebben dat hij nu de rekening moest betalen.’

Situationisme
Twee jaar eerder: 1975. Steve, Paul, Glen en Johnny, ze waren allemaal vaste klanten van de boetiek van Malcolm McLaren, aan King’s Road. McLaren had al, sinds hij student was aan de Sorbonne in Parijs, het plan opgevat om ooit een punkversie van de Monkees op te zetten. Hij was in de ban geraakt van het obscure Franse Situationisme, waarbij het de bedoeling was absurde en provocatieve situaties te creëren bij wijze van maatschappelijk statement. The Sex Pistols waren zijn statement. Statement? Johnny heeft geen idee. Die weet alleen maar dat hij vanaf zijn tweede met zijn vader en moeder in de kroeg zat en als je thuis uit bed sprong dat je dan op de televisie stond. Hij weet alleen maar dat hij dankzij de muziek nu een eigen huis heeft in Chelsea. Niet dat hij niet alle reden heeft behouden om met argusogen de wereld om hem heen te begluren. De journalisten maken hem soms gek, want die zijn alleen maar op relletjes uit. Die wachten op schandaaltjes voor hun verhaaltjes. En die rijke vetzakken van platenmaatschappij EMI, die wantrouwt-ie ook als de pest met hun sjieke sportwagens en hun dure secretaresses. Bij EMI mag Johnny trouwens niet meer komen; hij heeft ladenkasten opengetrokken, op deuren geschreven, veiligheidsagenten beledigd en alle drank opgezopen. Mag er niet meer in, alleen onder begeleiding.

‘Waar gaat hij heen?’ vraagt Johnny aan Steve, terwijl hij naar mij wijst. Steve haalt zijn schouders op. Toevallig heb ik een afspraak met iemand van EMI, met A&R-man Graham Fletcher. Die logeert uiteraard niet in een familiehotel, zoals zijn punk­sterren, maar in het Pulitzer. Ik wil Graham spreken vanwege de geruchten dat EMI de Sex Pistols, die ze enkele maanden geleden nog voor vierhonderdduizend pond binnenhaalden, willen lozen. De schandalen rond de groep dreigen de zustermaatschappijen van EMI Records, Medical Services en Military Services, in opspraak te brengen.

‘Dus jij gaat met onze baas praten,’ sist Johnny met toegeknepen oogleden. ‘Waar zit die dan?’
‘In het Pulitzer.’

‘Zeg hem maar dat het een schande is dat hij zijn bloedeigen jongens niet even komt opzoeken,’ roept Johnny me na. ‘Is dit al niet eens eerder gebeurd?’ Als ik een uur later met Fletcher een clubsandwich zit te eten, gaat de deur van de bar in het Pulitzer open en informeren vier jongens uitbundig tot welke sjieke club je moet behoren om zo’n heerlijke sandwich te verdienen. Het wordt een ruzie die hoog oplaait. Met machteloze gebaren verontschuldigd Fletcher zich tegenover de andere restaurantgasten, als vier jongens aan een tafeltje niet ver van het onze laten zien wat je allemaal voor geinige dingen met kip k**t doen, behalve opeten. Nog diezelfde dag breekt EMI met de Sex Pistols.

Jeugdleider in een vakantiekamp
Terug naar Chelsea. ‘Is dit al niet eens eerder gebeurd?’ Als er iemand bij EMI geen spijt heeft van het vertrek van de Pistols dan is het de roodharige perspromotor Lisa. Ze heeft aan het eind van de middag met me afgesproken om ergens te gaan eten. Ik geloof niet dat ze weet dat het adres dat ik haar opgaf het huis van Johnny is. Waar inmiddels een hele discussie is ontstaan over de bewering van Johnny’s broertje dat Lisa mij mee zal nemen naar een roemrucht restaurant in Londen waar ook de Rolling Stones bijna elke avond eten. Johnny kijkt me aan met een vervaarlijke uitdrukking in zijn ogen. ‘Denk je dat Lisa het niet leuk zal vinden als de Artiest zelf ook meegaat?’

‘Sorry Lisa,’ zeg ik even later als ik me in haar Mini Cooper wurm, samen met de drie broertjes Rotten. Een kwartier later zet ze ons af bij de dichtstbijzijnde snackbar, terwijl ze zwijgend voor zich uit blijft kijken. Geen Stones te bekennen.

‘Jimmy, probeer nou je fish and chips eens een keer te eten zonder dat je al je kleren vet maakt,’ zegt Johnny. Ik bekijk deze grote bezorgde broer van opzij, en als hij mijn vertederde blik ziet, trekt hij een koddig agressief grimas. Hij is de stripfiguur die het situationele experiment van de intellectueel Malcolm McLaren moet laten slagen. Maar ja, soms vergeet je de journalisten en ben je gewoon Johnny Lydon, die vóór zijn zangcarrière elke zomer als jeugdleider in Butlin’s vakantiekamp te vinden was. Eén ding weet hij zeker: als al dit rare gedoe hem rijk maakt dan bouwt hij een eigen studio om daar zelf muziek te gaan maken. Als – want de Sex Pistols wankelen! Basgitarist Glen Matlock, die altijd roept dat hij de enige is die echt muziek kan maken, begint danig op Johnny’s zenuwen te werken. Glen heeft buiten de andere Pistols om een optreden gedaan in de Vortex en daar is hij ronduit van het podium gelachen. Johnny wil van hem af. Glen is een rijkeluiszoontje, dat alleen maar spéélt dat hij een kansarme jongere is. ‘Malcolm heeft gedreigd de politie erbij te halen als we elkaar het leven zuur blijven maken. Maar toen heb ik gezegd: hij eruit of ik eruit. Ik haat die klootzak!’

Glen eruit dus. Maar daarmee zijn de problemen niet opgelost. Want ook Paul en Steve zijn keurige middenklassekinderen. Heel anders dan Johnny. Steve Jones is een eenvoudige hardrockgitarist. Die vindt het allemaal best zolang de punk succes heeft. Maar die schandalen waar Malcolm steeds op zit te broeden, die hoeven niet van Steve.

Glen Matlock wordt vervangen door John Simon Ritchie, een basgitarist die door Malcolm McLaren niet is geselecteerd op zijn spel, maar uitsluitend op niet-muzikale kenmerken: hij is nihilistisch, wild-excessief en legt een zeldzaam apathisch gebrek aan belangstelling voor alles en iedereen om hem heen aan de dag. Sid Vicious is de veelzeggende bijnaam. Zijn destructieve inslag is zelfs de Pistols te veel. Ook niet onbelangrijk: Sid heet dan weliswaar de bassist van de band te zijn, maar kan geen bas bespelen en is ook niet van plan het te leren – niet geïnteresseerd. Tijdens optredens staat Sid wild op zijn gitaar te slaan en iedereen vindt het prachtig.

Op 12 oktober 1978 wordt Sid Vicious wakker in het Chelsea Hotel in New York en vindt zijn vriendin Nancy Spungen dood in de badkamer. Ze is overleden aan meerdere steekwonden. Sid, die elke dag walgelijke hoeveelheden whisky en coke gebruikt, kan zich met geen mogelijkheid herinneren wat er gebeurd is. Hij wordt gearresteerd, weer losgelaten en overlijdt in 1979 aan een overdosis heroïne.

Niet alleen Sid Vicious was een wandelende tijdbom. Ook de Sex Pistols als band kunnen de fantasieën van hun manager niet lang meer overeind houden. In Amerika, het land waar de schandaaltjes tot monstrueuze afmetingen worden opgeblazen, draait de band dol. De toernee had iets langer dan veertien dagen moeten duren, maar na hun show in San Francisco’s Winterland Ballroom stapt Johnny Rotten op 14 januari 1978 uit de rollercoaster waarin de band terecht gekomen is. Met muziek hebben de Sex Pistols al nooit veel te maken gehad, maar hier in dit Disney-continent blijft er onder het vergrootglas niets meer over dan alleen het gedrocht dat McLaren heeft bedacht. Johnny speelt niet meer mee; afgezien van de rare grimassen die hij soms trekt, is het een jongen die op zijn eigen manier waarachtig en oprecht probeert te zijn; die de pest heeft aan hypocriete schijnvertoningen.

Zelfs na de dood van Vicious en het vertrek van Rotten wil McLaren niet geloven dat de zeepbel van zijn anarchistische achterbuurtbandje is uiteengespat. Hij probeert nog op Paul Cook en Steve Jones in te praten om samen verder te gaan, maar ze willen niets meer van hun marionettenspeler weten.

Groene tanden
Dan komen in 1997 de oorspronkelijke Sex Pistols weer even bij elkaar, ter gelegenheid van het feit dat ze op die datum twintig jaar bestaan zouden hebben. De Pistols waren wel de laatste band waarvan je een reünie zou verwachten. Aan de andere kant: een beetje geld verdienen is nooit weg. Veel hebben ze er niet van gezien toen ze nog hot waren. In juni gaan ze op toernee, en dat alles resulteert in een album: Filthy Lucre Live. Een doorsnee-hardrockbandje is het eigenlijk, de jongens lijken nu zelfs met meer plezier te spelen, omdat ze zich niet langer laten opfokken door een hyperig image. Wie zich ooit afvroeg hoe de Sex Pistols zouden klinken als de jochies mannen waren geworden, krijgt een weinig verrassend antwoord.

En de tijd is meedogenloos: in 2007 zouden de Sex Pistols dertig jaar hebben bestaan. Om dit te vieren, geeft de ouwe Rotten met zijn Pistols een concert in de Brixton Academy in Londen. Het jubileum van een zeepbel? Johnny Rotten wil weer Lydon genoemd worden. ‘Steve noemde me Rotten omdat ik groene tanden had. Maar inmiddels heb ik mijn gebit helemaal laten restaureren.’ Hij hoest en kijkt dan in zijn zakdoek. Of hij rode vlekken ziet. ‘Ik heb tbc gehad, vandaar. Maar voorlopig zijn jullie nog niet van me af!’





 
 
Manage Your Items
Other Stuff
Get GCash
Offers
Get Items
More Items
Where Everyone Hangs Out
Other Community Areas
Virtual Spaces
Fun Stuff
Gaia's Games
Mini-Games
Play with GCash
Play with Platinum